Mijn vloek
“Ik dacht dat we nog een plastic bakje hadden?” zegt mijn vriendin.
Ik kijk verstoord op en kom van de vloer. Mijn knieƫn zitten onder het stof en de kattenharen.
“Nee,” zeg ik, terwijl ik de bank nu van zijn plaats schuif. “Eentje heb ik vorige week weggegooid want daar zaten dingen in die ik niet meer kon identificeren. Bovendien zat er een scheurtje in.”
“Weggegooid?”
“Ja,” zeg ik. De bank gaat weer terug. Ik richt mijn aandacht op de stapel oude tijdschriften die ik een voor een van zijn plaats haal. “Dat was een van die bakjes waarin Chinees eten zat, dat ik 12 november heb gehaald. Toen jij de Vega maaltijd had die te veel naar smaakversterker smaakte.”
“Oh,” zegt ze. “Maar we hadden er toch nog meer?”
De stapel leg ik terug en ik speur de kamer rond. Het ladenkastje misschien. “Ja. Eentje staat in de koelkast. Een ander heb ik boven staan om oude Nespresso capsules in te doen. En twee maanden geleden hebben we er eentje aan je zwager meegegeven.”
“Meegegeven?”
Ik sluit het kastje. De laatjes zitten vol met dingen die ik nu niet zoek. “Ja. Dat was die zalmpasta voor op zijn werk. Die met dille. Waarvan je zusje zei dat de pasta iets gaarder had gemoeten. Waar ik toen wel kappertjes in had gedaan maar te weinig peper. Die met dat blauwe deksel die hetzelfde was als die andere bakjes waarvan de laatste in juli stukging.”
“Waar moet ik dan dit kliekje in bewaren?”
Ik schuif nu het ladenkastje zelf van zijn plek. Ook niets.
“In de schuur staat een oude pan met een deksel dat er niet bij hoort. Daar achter links staat een Dagobert kluisje en daar weer onder, die plank, daar staan nog plastic bakjes.”
“Okee,” zegt mijn vriendin.
Ik vloek.
“Wat doe je eigenlijk?” zegt ze.
“Sleutels kwijt,” zeg ik.