Mijn ontmoeting met Stephen Fry
De organisatie van Borderkitchen stond versteld van de stormloop, zegt het meisje dat bij de ingang zit. De kaartjes waren maanden geleden al binnen vijf minuten uitverkocht. Ik heb met wat geluk via de wachtlijst nog een ticket bemachtigd en sta op het punt de zaal in te gaan. Ik ben in Den Haag om mijn grote idool te zien spreken: Stephen Fry.
Fry is acteur, schrijver, quizmaster (of moet ik zeggen QI master, hij presenteert het briljante BBC programma QI) connaisseur en weet onvoorstelbaar veel. Hij is bevriend met Hugh “House” Laurie, Emma Thompson en Prince Charles. Hij is dol op gadgets, is mac fanaat en was in de jaren tachtig al een echte computergeek. En hij is vooral een immens charmante en humorvolle persoonlijkheid.
In de rij, voor we de zaal in mogen, raak ik aan de praat met andere Fryfans. Of moet ik zeggen Fry-heads? Sommigen kennen hem vooral als ‘De Stem’ die de audioboeken van Harry Potter insprak. Anderen quoten zelfs zijn obscuurste sketches uit het hoofd.
Eindelijk gaan de deuren open, en weet ik de perfecte plek te veroveren: derde rij, midden van de zaal, twee stoelen achter de Britse ambassadeur.
Als Fry eindelijk opkomt, ziet hij er doodmoe uit. Niet verwonderlijk, hij komt rechtstreeks uit Bazillie en heeft aardig wat vertragingen achter de rug. Ik weet dit, net als de rest van de zaal, vanwege zijn twitter account.
Fry opent zijn lezing met een verbazingwekkende demonstratie van zijn kennis van de Nederlandse taal. Hoewel hij er zelf bescheiden over doet, is zijn uitspraak van de woorden ‘lul’, ‘kut’ en ‘stoephoer’ zo goed als foutloos.
Hij vertelt vervolgens over zijn werk als schrijver. Over hoe kunstenaars niet anders kunnen dan zich uitdrukken, juist omdat het zo moeilijk is. Over zijn liefde voor Wagner, over zijn worsteling met suikerverslaving en over, nou ja, alles.
Fry verstaat de kunst om van zijn verhaal af te dwalen, zonder dat het ook maar een moment saai of onbegrijpelijk wordt, om dan uiteindelijk weer de draad op te pakken.
Dat doet hij ook als ik (een van de twee die dat mogen) een vraag aan hem stel. Ik vraag hem naar zijn schrijfproces. Hoe pakt hij dat aan, een boek schrijven?
“Dat is een vraag waar ik ook het antwoord op wil,” zegt hij, waarom de zaal hartelijk moet lachen. “Maar ik zal je vertellen hoe ik werk. Voor dit boek heb ik een aantal maanden een huisje gehuurd buiten de stad. Ik zal het maar toegeven, het was een huisje onder de H van Hollywood. In mijn buitenhuis wordt het ‘s winters te koud. Enfin, ik sta iedere ochtend vroeg op, rond vijf uur en werk dan ongestoord door. Het is pure focus. Concentratie. Ik zeg in zo’n periode dan ook tegen mijn agent dat niemand mij moet storen, al was het Stephen Spielberg. Toch kreeg ik halverwege het boek een telefoontje: Time Magazine belde om te zeggen dat ze Steve Jobs op de cover willen. Als ik ze vraag waarom ze mij storen leggen ze uit dat Jobs alleen door mij geinterviewd wil worden…”
Waarop Fry een kwartier uitweid over Apple, de geschiedenis van het bedrijf en hoe het World Wide Web is uitgevonden.
Als de tijd er op zit kijk ik op mijn horloge en zie ik dat er geen mogelijkheid voor mij is om nog een handtekening te scoren en ook mijn trein naar huis te halen. Nou ja, in Zwolle kom ik nog wel, maar daarna zou ik een taxi moeten nemen. Fuck it, denk ik. Dit is belangrijk.
Hij signeert voor mij zijn boek. Ik kan zelfs nog een paar zinnen met hem wisselen en trek de stoute schoenen aan: ik vertel hem dat ik een idee voor een tv serie mag pitchen bij een tv producent. Hij kijkt me geïnteresseerd aan. ‘Congratulations!’.
“Heeft u advies voor mij?” vraag ik.
“Wat je ook doet: bedenk iets wat jij leuk vind. Don’t second-guess yourself. Het gaat er niet om wat je denkt dat anderen willen zien. Bedenk wat JIJ wil zien.”
Ik weet dat het een cliché is. Ik weet dat het, zo opgeschreven, misschien zelfs plat en ongemeend lijkt. Maar dit was Stephen Fry die dit tegen mij zei. Hij had ‘don’t shit in your shoes’ kunnen zeggen en ik was al gelukkig geweest.
Ik bedank hem, geef hem een hand en tot mijn vreugde heeft een mede-fan uit de rij een foto van ons genomen.
Stephen Fry en ik. Wauw.