Woorden, woorden, woorden
Als ik vertel dat ik een boek heb geschreven (ik geef toe, daar is weinig aansporing voor nodig) is een van de eerste vragen die mensen stellen hoeveel pagina’s het is. Aangezien het boek een e-book is, is dit geheel afhankelijk van het apparaat waar je het op leest. Het is dus onmogelijk te zeggen, en dat antwoord levert altijd een teleurgestelde blik op.
Sowieso denk ik niet in pagina’s. Alleen lezers doen dat. Schrijvers, of het nu het journalistieke soort is of het soort dat graag op verjaardagen terloops zijn boek noemt, denken in woorden.
Dit is iets waar ik aan het begin van mijn carrière erg aan moest wennen. Ook ik dacht in pagina’s. Ik vond het al heel professioneel dat ik dacht in kantjes A4, aangezien dat was waar ik mijn kopij op inleverde. Al snel leerde ik dat zowel ‘kantjes A4’ als ‘pagina’s’ niet gelden als betrouwbare meeteenheden. Mij werd duidelijk gemaakt dat het artikel 250 woorden moest zijn, en dat ik er dus 47 moest schrappen. Ik kon nog net de vraag “welke dan?” inslikken. Want dat bleek nu juist het verschil tussen een goed artikel en een stukkie tekst.
Het is niet zo dat ik met de bovenstaande alinea’s probeer te zeggen dat “schrijven” zoals wel eens wordt beweerd “schrappen” is. Het gebeurde me ook wel eens dat ik er nog 27 aan moest toevoegen om aan het exacte aantal te komen.
Nu ja, dat waren toen eigenlijk ook wel de uitzonderingen. Het is nu eenmaal makkelijker om lang te schrijven dan kort. Ik las ooit een anekdote over een schrijver die een vriend een brief stuurde van twintig kantjes, en waarin hij zich in het postscriptum verontschuldigde dat hij geen tijd had gehad om een kortere brief te schrijven.
Toch ontwikkel je als je vaak in opdracht werkt een extra zintuig voor lengte. Ik kan bijvoorbeeld aan de hoeveelheid handgeschreven aantekeningen van een interview zien of ik voldoende informatie heb voor een bepaald aantal woorden. En ik kan er veel plezier in hebben om een artikel exact tot het juiste aantal terug te brengen met precies dezelfde inhoud. Dit kost altijd veel meer tijd dan het schrijven zelf, maar levert steevast een betere tekst op.
Dat laatste kan overigens ook betekenen dat ik van nature enigszins zwam.