Hee! Ik weet wie jij bent! Nee, wacht, niets zeggen…
Ik heb moeite met bekende personen. Als ik iemand tegenkom die ik ken van TV krijg ik een onverklaarbare aandrang om iets tegen hem of haar te zeggen, zonder dat ik daar een goede reden voor heb. Ik bedoel: wat kan het die persoon schelen dat ik weet wie hij of zij is?
Gelukkig overwint dat besef het meestal van die aandrang, en volsta ik met nonchalant de andere kant opkijken alsof het me niet was opgevallen dat ik bijna tegen Maarten van Rossem aanliep in Utrecht. Tegelijk weet ik zeker dat mijn hele interne gedachtestroom (“Woah! Maarten van Rossem! Moet ik wat zeggen? Nee, wat zou ik moeten zeggen? Kijk voor je! Doe of je hem niet hebt gezien! Rustig doorlopen!”) van mijn gezicht is te lezen alsof ik het allemaal hardop uitsprak.
Tegelijk voelt het nog onnatuurlijker om een bekend persoon als een vreemde aan te spreken in een situatie waar dat toch echt normaal is. Zoals een paar weken terug op mijn eerste literaire feestje, waar de enige barrière tussen mij en een glas wijn bestond uit filmster Willeke van Ammelroy. Ja, ik wilde er echt even bij, onderwijl een haast onmenselijke interne strijd voerend met het stemmetje in mijn achterhoofd, die probeerde om mij zo ver te krijgen dat ik “U BENT WILLEKE VAN AMMELROY!” zou roepen. Gewoon, voor het geval dat ze dat zelf niet meer wist.
Ook dat sociale mijnenveld wist ik redelijk onbeschadigd door te komen. Net zoals de bijna-ramp tijdens een pers evenement waar Johnathan Ross de gastheer was. Ik ben al jaren bewonderaar van deze Britse tv presentator en filmkenner. En laat hij nou net voor mij de wc in te lopen. Gelukkig kon ik mij bedwingen in plaats van vanuit het urinoir naast hem vertellen dat ik zo’n ‘big fan’ van hem was. Ik kan het aantal verschillende misverstanden dat uit zo’n opmerking in die context voort kan komen niet eens tellen.
Ik wachtte tot we beide klaar waren en elkaar buiten het toilet nogmaals tegenkwamen. Ik weet niet of Ross zo snel en beleefd afscheid nam omdat hij liever niet praat met vreemden naast wie hij heeft staan plassen, of omdat hij mij kende als schrijver van de roman ‘Bagage’ en zich geen houding wist te geven.
Erm. Ja. Dat laatste moet het zijn. Toch?