Jingle Balls

Jingle Balls

Het nu volgende verhaal is opnieuw waar gebeurd…
Ook dit jaar blijkt de kerstboom thuis toch een stuk groter dan buiten bij de verkoper. Vandaar dat mijn vriendin en ik sneeuw en gladheid trotseren om bij het dichtstbijzijnde tuincentrum een nieuwe mand te halen waar de kolos wel in past. Als we binnenkomen worden we net iets te hartelijk welkom geheten door een van de verkoopsters. Ik schat haar eind veertig, kort hip haar en ze heeft een gevaarlijk enthousiaste blik in haar ogen.
Een nieuwe mand is zo gevonden, maar mijn vriendin (normaal gesproken zo anti-kerstmis dat vergeleken met haar Scrooge de Kerstman lijkt) besluit tot mijn verbazing dat we niet genoeg kerstballen hebben. De verkoopster haalt snel een paar dozen tevoorschijn. Mooie, glanzende zilveren ballen. Ik leg uit dat we katten hebben, dus ze moeten wel onbreekbaar zijn.
“Oh dat zijn ze wel hoor…” zegt ze met een twinkel in haar ogen. “Dit zijn neppers.”
“Weet u het zeker?” zegt mijn vriendin.
“Oh ja hoor. Er staat wel op dat ze van glas zijn, maar volgens mij zijn ze dat echt niet.”
“Wat raar,” zeg ik.
“Oh, ze bedonderen je waar je bijstaat,” zegt de verkoopster. “Ik weet bijna zeker dat ze nep zijn.”
Waarop ze een bal uit de doos pakt en op de grond gooit. Met een knal spat deze uit elkaar. Mijn vriendin schrikt. Ik gil.
“Oh, toch glas,” zegt ze.
Mijn vriendin en ik staren haar verbouwereerd aan. Wij willen wat zeggen, maar kunnen geen van tweeën woorden vinden.
De ballengooister lijkt te stralen. Ze zet de doos weer weg en gaat op zoek naar anderen, die wel ‘nep’ zijn.
“Deze zijn mooi!” zegt ze. “En absoluut onbreekbaar.”
Ik neem de doos van haar aan. Ze zijn zilver, glanzend en zien er inderdaad heel mooi uit.
“Ze zijn onbreekbaar,” zegt de verkoopster nog eens. “Probeer maar!”
Ze kijkt me verhit aan. Haar ogen fonkelen. Ondanks mezelf haal ik een bal uit de doos. Ik tik er zachtjes op.
“Toe maar…” fluistert ze. “Probeer maar…”
Er is iets dwingends in haar stem. Iets hypnotisch. Zonder dat ik weet waarom laat ik de bal los. Ook deze spat in duizend scherven uiteen. Mijn vriendin schrikt. Ik gil opnieuw.
“Hm. Ook niet.” zegt de verkoopster. Ondertussen komt haar collega uit het magazijn met veger en blik.
“Dit doet ze nou elke keer,” zegt deze, waarop ze routinematig de scherven opruimt.

Reageren is niet mogelijk.