Hoe mijn brein een loopje met me nam
Het is even schrikken als ik zie dat mijn renschoenen versleten zijn. Mijn renschoenen. Dit is geen normale gebeurtenis in mijn leven. Ik staar dan ook vol ongeloof naar de beschadigingen in de hiel en besef dat ik blijkbaar zo veel gerend heb dat mijn renschoenen aan vervanging toe zijn.
Sorry dat ik hier even bij blijf hangen, hoor. Maar ik en rennen?
Nog steeds enigszins in shock ga ik de stad in. In de schoenenwinkel vraag ik de jongen achter de kassa waar ik de renschoenen kan vinden. Hij loopt met me mee.
“Zoekt u iets van kwaliteit?” zegt hij.
“Nee,” zeg ik.
Het valt me op dat hij hier niet op reageert.
“Ik wil schoenen die uit elkaar vallen zodra ik ze uit de doos haal,” ga ik dus verder. “Ik wil schoenen die oplossen in zonlicht.” Nog steeds geen reactie.
“Ja, ik wil kwaliteit,” zeg ik.
“Ah mooi,” zegt de jongen. Hij neemt me mee naar een stelling met sportschoenen.
“Rennen,” zegt hij, “dat zou ik niet willen doen.”
En dat snap ik.
‘Ik ren niet’ had tot voor kort zelfs mijn motto kunnen zijn, als mijn motto niet eigenlijk is: ‘mensen met een motto moeten gestopt worden’.
Er is iets veranderd dit jaar. Ik kon niet langer in de spiegel kijken en alleen focussen op mijn hoofd. Vooral niet omdat ook mijn hoofd steeds dikker werd. Terwijl ik mezelf lange tijd voor kon houden dat het allemaal ‘wel mee viel’.
Het is wel gek hoe het menselijk brein in staat is om zichzelf, ondanks alle aanwezige bewijs, volkomen voor te liegen.
“Het is vroeg, je hebt een ochtendgezicht. Daarom zie je er wat pafferig uit,” zei mijn brein.
Of: “Nee vandaag hoef je je niet te wegen, je houdt water vast.” Maar ook als ik het glas water neerzette was het volgens mijn brein niet noodzakelijk om op de weegschaal te stappen. Alles was immers prima in orde.
Wel gek dat broekmaat 36 in de winkel opeens niet meer paste, terwijl dat toch echt mijn maat was. “Komt vast door de euro,” zei het liegende deel van mijn brein.
En die broeken in de kast? Die ook absoluut niet meer passen? Te heet gewassen. Of ik wilde ze toch niet meer aan.
In februari van dit jaar komt echter de grote confrontatie, als ik mee mag doen met een musical in het plaatselijke theater. Tot mijn grote schrik moet ik daarin namelijk ook dansen. Dansrepetities die plaatsvinden in een ruimte met hele grote spiegels aan de muren. Niet dat ik daar overigens lang naar kan kijken, want na vier, vijf passen lig ik hijgend en zwetend op de grond, wachtend op de dood.
En dan zie ik. Ik zie hoe ik er werkelijk uit zie. En het feit dat mijn bonkende hartslag zelfs andere dansers van de wijs brengt, doet me inzien dat de hele dag zitten en ’s avonds wijn en chips nuttigen misschien niet het ideale gezondheidsplan is dat het tot dan toe leek.
Ik ben gaan hardlopen, met het ‘Couch to 5K’ programma. Dit is een app voor mijn telefoon die me heel rustig laat beginnen met wandelen, afgewisseld met enkele minuten rennen. Inmiddels kan ik zonder al te veel moeite inderdaad 5 kilometer onafgebroken rennen zonder een groot wit licht te zien.
Zoals je komende maand overigens ook in een artikel van mij in het tijdschrift MacFan kan lezen (sorry voor de reclameboodschap) ben ik 11 kilo lichter en in staat om een krant op te rapen zonder ‘Eughhhhh!’ te zeggen.
De prijs voor dit alles is wel dat ik nu in de spiegel de waarheid zie. Het is niet langer mogelijk om te negeren dat het nog niet helemaal is zoals ik wil. Dat, en het feit dat ik dure nieuwe renschoenen heb gekocht. Van goede kwaliteit.