Fictie is net als non-fictie maar dan verzonnen
Mijn zwager vroeg me onlangs of ik het niet moeilijk vond om ‘op commando’ te schrijven. Hij doelde op mijn werk als freelancer, waarin ik inderdaad ‘op bestelling’ en voor een bepaalde deadline mijn artikel moet aanleveren, of ik nu ‘inspiratie had’ of niet. Ik dacht hier even over na en antwoordde dat het juist helemaal niet moeilijk is, omdat ik namelijk weet waarover mijn artikel gaat. Ik verzamel informatie, orden deze en maak er een mooi lopend verhaal van.
Bij non-fictie heb ik de luxe niet om te wachten op inspiratie of zoiets. Ik moet productief schrijven.
Nadat mijn eigen antwoord een tijdje door mijn hoofd spookte, realiseerde ik dat dit tegenwoordig voor mij ook zo werkt bij het schrijven van fictie.
Ik was ooit een ‘pantser’. Dit is een Engelse term die afgeleid is van ‘seat of the pants writer’. Iemand die ergens begint en zijn fantasie de vrije loop laat. Om dan negen van de tien keer na een aantal bladzijden zijn verhaal te zien doodbloeden.
Mijn harddisk heeft een hele map vol met onvoltooide verhalen, die misschien wel een aardige kern hebben maar volkomen doelloos bleven.
De laatste tijd pak ik mijn fictie werk echter net zo aan als mijn non-fictie werk: ik zorg van te voren dat ik weet waar het verhaal over gaat, verzamel de benodigde informatie en maak daar dan een verhaal van.
Het is voor mij een ontzettende bevrijding om al van te voren te weten waar het volgende hoofdstuk over gaat. In plaats van dat mijn schrijfsessie
begint met een heleboel uitstelgedrag (wat voortkomt uit onzekerheid, wat weer voortkomt uit niet weten wat ik moet doen) kan ik meteen van start:
In dit hoofdstuk gebeurt ‘dit en dat’, waarbij ‘zus en zo’ probleem ‘dinges’ moeten oplossen.
Het leuke is dat dit, in tegenstelling tot wat ik vroeger dacht, de fantasie niet beperkt. In tegendeel: als ik niet tijdens het schrijven moet bedenken wat er nu weer moet gebeuren, kan ik al mijn energie steken in het werkelijke schrijven.
De angst van sommige schrijvers dat je dan ‘te veel vastlegt’ blijkt bij mij ook niet waar. Ik ben namelijk zelf de baas van mijn eigen verhaal. Maar in plaats van verzinnen en schrijven te combineren tot een ongerichte warboel, trek ik deze twee fasen uit elkaar.