Vidioot
Een paar jaar geleden moest ik voor de krant verslag doen van een amateurfilm festival. Dit bleek een bijzonder leerzame klus, omdat ik ontdekte dat sommige vooroordelen nu eenmaal precies kloppen.
Het festival werd gehouden in een klein zaaltje, vooral gevuld door de amateurfilmers zelf. Het bewijs hiervoor presenteerde zich toen de beamer het niet bleek te doen, en het grootste deel van de zaal tegelijkertijd naar voren probeerde te rennen om het euvel te herstellen.
Verder bleek dat het niet voor niets ‘amateur’ film heette. Want hoewel de technische kwaliteit van een aantal producties best aardig was (een film bestond uit een gelikt gemonteerde achtervolging) was het overduidelijk dat ik zat te kijken naar noestige huisvlijt van mensen die dolgraag aan anderen wilden laten zien wat ze op hun zolderkamertje geknutseld hadden. Het waren allemaal op zich best knap gemaakte filmpjes die echt alleen leuk zijn als je A) de maker bent of B) wegens familiebanden gedwongen bent om de maaksels leuk te vinden.
Ik stelde me zo voor dat vrienden en bekenden van de filmers eigenlijk niet meer bij deze reserve-Spielbergs langs durfden komen, in de wetenschap dat ieder excuus zou worden aangegrepen om de laatste topproductie (meestal op vakantie geschoten) te tonen.
Dit alles flitste door me heen toen ik een vriend van me aan de telefoon had en hem vertelde dat ik hem onze vakantievideo zou laten zien. Dit was geen vraag of een voorstel. Ik hoorde aan de toon van mijn eigen stem dat ik mijn vriend voor een voldongen feit stelde.
Hij probeerde nog beleefd een uitweg te zoeken, aangezien hij deze week ‘geen tijd had om langs te komen’. Ik pareerde dit door hem te vertellen dat ik de films (meervoud) op mijn iPad had staan en dat ik ze ten alle tijden kon tonen. En indien noodzakelijk had ik een Youtube link paraat.
Als op zichzelf staand incident zou dit niets betekenen. Maar het nog werkende rationele deel van mijn brein wist dat dit inmiddels de derde persoon was die ik aan mijn filmsels wilde blootstellen.
Op vakantie in Budapest had ik namelijk ontdekt dat ik met iMovie op iPhone 4 “geweldige” (mijn woorden) films kon monteren. Films die er heel gelikt uitzagen. Ik wilde dan ook dolgraag aan anderen laten zien wat ik op mijn telefoontje geknutseld had: allemaal op zich best knap gemaakte filmpjes die (zei het rationele stemmetje in mijn achterhoofd) eigenlijk echt alleen leuk zijn als je A) de maker bent of B) wegens familiebanden gedwongen bent om de maaksels leuk te vinden.
Ik viel dan ook stil tijdens het telefoongesprek met die vriend, zo halverwege een zin.
“Wat is er?” vroeg hij.
“Ik ben één van hen geworden…” zei ik.
“Eén van wie?”
“Eén van de vidioten.”
Ik zal bij deze dan het leed beperken, door alleen de trailer te tonen: