Heel natuurlijk
Ik speel met mijn neefje van elf Mariokart. En als je met kinderen een spelletje speelt, ontdek je pas hoe vaak je eigenlijk vloekt. Vooral als kinderen opeens van je winnen.
Hij is zoals ik zei elf, dus ik hou me in. Het is een superleuk joch en het laatste wat ik wil is hem traumatiseren. Of erger: zijn woordenschat vergroten.
Mijn probleem is dat ik me eigenlijk niet echt kan inhouden. Het beste wat ik kan is de vloek ombuigen:
“Oh KU…n je wel?!”
“Go…ld dat niet als overtreding?”
“Oh TÉR…rasjesweer vandaag…”
Vloeken is volgens mij een heel basale activiteit voor elke denkende levensvorm. Ik kan me dan ook niet voorstellen dat er mensen zijn die het niet doen. Ja, misschien dat ze hun verbale filter sneller kunnen activeren dan ik, en zonder haperen ‘grutjes!’ roepen als ze hun teen stoten. Maar wat ze eigenlijk willen zeggen, heeft niets met graankolven te maken. Tenzij die graankolf met veel geweld in iemands achterste wordt geduwd.
Volgens mij vloeken dieren ook. Inwendig dan hè. Dat je niet denkt dat ik ooit een cavia heb horen roepen ‘godverdomme, weer andijvie’. Dat lijkt me onwaarschijnlijk om diverse redenen, niet op de laatste plaats omdat cavia’s dol zijn op andijvie.
Ik bedoel meer dat ik me niet kan voorstellen dat en leeuw die zijn prooi bespringt en dan misgrijpt daar niet heel boos over is. Of dat een waterbuffel die al een tijd geen water heeft gezien, dat gewoon van zich af laat glijden. Of dat een meeuw die ontdekt dat zijn beeltenis wordt gebruikt voor een bepaalde politieke partij niet denkt ‘kut!’.
Dus hoe vaak bepaalde posters ook het tegendeel beweren: vloeken is niet aangeleerd. Het is heel natuurlijk.